Overige wetgeving

Brengt u cosmeticaproducten op de markt, dan krijgt u naast de Cosmeticaverordening, vaak ook te maken met andere regelgeving. Dit kan een Europese verordening zijn of Europese richtlijnen. Richtlijnen worden opgenomen in de tekst van de Nederlandse wetgeving. Er is onder andere wetgeving die specifieke zaken regelt voor in spuitbussen verpakte cosmetica, of voor verpakkingen, arbeidsomstandigheden en transport. Dit is nog maar een kleine greep uit de wetten waar een cosmeticabedrijf mee in aanraking kan komen. De NCV houdt de ontwikkelingen van een groot deel van deze wetgeving voor haar leden bij, voor zover deze relevant is.

Aerosolwetgeving

Cosmeticaproducten verpakt in spuitbussen moeten aan het Warenwetbesluit drukverpakkingen (Aerosolrichtlijn) voldoen. Dit Warenwetbesluit is gebaseerd op de Europese Aërosol Richtlijn. Deze wetgeving reguleert het op de markt brengen van spuitbussen met onder andere eisen voor ontwerp/inhoud van de spuitbus (druk, samenstelling, ventiel). Cosmetica in spuitbussen moeten zowel aan de Cosmeticaverordening als aan het Warenwetbesluit drukverpakkingen voldoen. Twee belangrijke onderdelen hieruit zijn de veiligheidsbeoordeling van het cosmeticaproduct in een spuitbus en de etikettering van de spuitbus. Lees meer over aerosolwetgeving.

Algemene Productveiligheid

De Europese Richtlijn Algemene Productveiligheid is opgenomen in de Warenwetregeling algemene productveiligheid (APV). De APV is de algemeen overkoepelende wetgeving met als doel veilige non-foodproducten op de Nederlandse markt te brengen. Voor elk cosmeticaproduct moet de fabrikant een veiligheidsbeoordeling uitgevoerd hebben. Producten waarover klachten zijn met een ernstig risico voor de volksgezondheid, moeten bij de bevoegde autoriteit worden gemeld. Zij kan maatregelen opleggen om de volksgezondheid te beschermen.

RAPEX is het Europese openbare meldingssysteem voor gevaarlijke non-food consumentenproducten. Aan de hand van dit systeem kunnen bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Europese Commissie snel communiceren over gevaarlijke non-food consumentenproducten.

Arbowetgeving

Goede arbeidsomstandigheden zijn belangrijk voor gezond en veilig werken. De Arbowetgeving geeft richting aan goede werkomstandigheden. Zowel werkgever als werknemer zijn verantwoordelijk voor de naleving van de wetgeving. Een belangrijk onderdeel van de Arbowetgeving binnen bedrijven is de Risico Inventarisatie & Evaluatie. Hiermee bepaalt u o.a. de gevaren van het werken met chemische stoffen en kunt u maatregelen treffen om eventuele risico’s te verminderen.

Arboconvenant kappers
Tijdens het werk worden kappers blootgesteld aan de ingrediënten uit cosmetica. Herhaaldelijke huidblootstelling aan water en sommige ingrediënten kan tot kapperseczeem en allergieklachten leiden. In samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de vakbonden is een Arboconvenant kappers afgesloten ter preventie van werk gerelateerde aandoeningen in de kapsalon. Lees meer op de kapperswebsite.

CLP

Stoffen worden ingedeeld op basis van gevaarseigenschappen, bijvoorbeeld of een stof brandbaar of explosief is. Verschillende wet- en regelgeving is aan deze gevaarsindeling gekoppeld, bijvoorbeeld waar het gaat om het verlenen van vergunningen en beperkingen met het werken met stoffen. De Classification Labeling and Packaging (CLP) Verordening is de Europese wetgeving voor de indeling, etikettering en het verpakken van stoffen en mengsels. Met behulp van deze wetgeving wordt het gevaar van een stof of een mengsel bepaald. Dit gevaar wordt naar de gebruikers gecommuniceerd via het etiket aan de hand van symbolen en waarschuwingszinnen. De CLP-Verordening is niet van toepassing op cosmeticaproducten (voor aerosolverpakkingen gelden sommige etiketteringsvoorschriften vanuit CLP echter wel). De etiketteringsvoorschriften voor cosmeticaproducten zijn opgenomen in de Cosmeticaverordening. De CLP-Verordening heeft echter wel betrekking op de productie van cosmetica. De grondstoffen voor productie en cosmetica in bulk moeten namelijk volgens de CLP-Verordening zijn geëtiketteerd en de waarschuwingen op het etiket moeten worden opgevolgd tijdens werkzaamheden met deze stoffen. Waarschuwingen voor deze grondstoffen zijn ook opgenomen in het Veiligheidsinformatieblad (Vib). Meer informatie over het Vib vindt u onder het kopje REACH en op de website van de Rijksoverheid.

GMP

Bij de productie van ccosmeticaproducten moeten de goede productiepraktijken worden nageleefd (artikel 8 van de Cosmeticaverordening). Dit heet ook wel GMP, wat staat voor Good Manufacturing Practice. De NVWA ziet erop toe dat bedrijven zich aan deze verplichting houden. Voor de productie van cosmetica is er sinds 2007 een gestandaardiseerd document beschikbaar die alle facetten van het productieproces beschrijft: NEN-EN-ISO 22716:2007 Cosmetica- GMP- Richtlijn voor Good Manufacturing Practice. In dit document staat beschreven aan welke eisen de werkruimte en apparatuur moet voldoen, welke gedragscodes er voor werknemers zijn, hoe de kwaliteit gewaarborgd moet worden, hoe je met afval om moet gaan, enzovoort. 

Grensvlakproducten

Bij sommige producten (borderlineproducten) is het niet direct of volledig duidelijk of het om cosmetica gaat, of om een ander type product. Deze producten bevinden zich op het grensvlak van twee wetgevingen. Producten kunnen zich bijvoorbeeld op het grensvlak bevinden tussen cosmetica en biocide, cosmetica en medisch hulpmiddel, cosmetica en geneesmiddel, of cosmetica en gezondheidsproduct. De beoordeling van het product is afhankelijk van het doel van het product en de positionering van het product aan de hand van claims en reclame-uitingen.

Imitatieproducten

Als non-foodproducten door vorm, geur, kleur, aanzien, verpakking of etikettering als voedingsmiddelen kunnen worden aangezien, en een gevaar kunnen opleveren vooral voor kinderen, mogen deze producten niet op de markt worden gebracht volgens het Warenwetbesluit imitatieproducten. Voor cosmetica kunnen dit zijn: zeepjes in de vorm van fruit of snoep, of een shampoofles in de vorm van een bierfles. Deze producten zijn niet toegestaan.

Opslag

Voor het juist opslaan van gevaarlijke stoffen wordt in Nederland verwezen naar en PGS-richtlijn. PGS staat voor publicatiereeks gevaarlijke stoffen. Een PGS-richtlijn is een document over specifieke activiteiten met gevaarlijke stoffen. Het beschrijft integraal de belangrijkste risico’s van die activiteiten voor de omgevingsveiligheid, brandveiligheid en de veiligheid van werknemers. Opslag van verpakte Gevaarlijke Stoffen wordt beschreven in PGS 15. In Nederland zijn de criteria voor opslag gekoppeld aan de indeling van stoffen en mengsels volgens de transportregelgeving + bijv. CMR-stoffen. Voor cosmetica-ingrediënten als grondstof of als bulk kan men rubriek 2 en rubriek 14 van het Veiligheidsinformatieblad (Vib) raadplegen om na te gaan of de stof of het mengsel is ingedeeld als gevaarlijk en deze vergelijken met het toepassingsgebied van PGS 15. 

REACH

REACH staat voor Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffenDe verantwoordelijkheid om te voldoen aan REACH registratie verplichtingen ligt bij bedrijven (rechtspersonen) die stoffen vervaardigen of importeren (zelf of als onderdeel van cosmetica-eindproducten) in hoeveelheden van meer dan 1 ton, per rechtspersoon, per jaar. Indien een bedrijf cosmeticaproducten of grondstoffen importeert, moet zij dus ook rekening houden met de (registratie)verplichtingen uit REACH.

Een ander doel van REACH is dat bedrijven van alle stoffen die het produceert, verwerkt of doorgeeft in de handelsketen, op de hoogte zijn van de eventuele risico’s voor mens en milieu en de benodigde maatregelen nemen om deze risico’s te beheersen. Deze informatie wordt in het Veiligheidsinformatieblad (Vib) opgenomen en middels dit document doorgegeven in de keten. Een Vib of, in het Engels, SDS (Safety Data Sheet) moet door leveranciers van chemische stoffen of mengsels ter informatie bij levering meegegeven worden aan professionele gebruikers. Het Vib moet in principe voor alle stoffen, mengsels en non-foodproducten worden gemaakt. Sommige productgroepen, zoals cosmeticaproducten, zijn echter vrijgesteld van het opstellen van een Vib, zoals beschreven staat in Artikel 2 lid 6 onder b van REACH. Volgens REACH is er dus geen verplichting een Vib te verstrekken bij cosmeticaproducten, maar het is wel verplicht om informatie te geven die een veilig gebruik garandeert. De meeste informatie staat op het etiket van een cosmeticaproduct, alleen de informatie voor veilige opslag en transport ontbreekt. Deze informatie moet wel doorgeven worden aan professionele gebruikers. Hiervoor kan een (beperkt) informatieblad opgesteld worden. Let op: grondstoffen voor cosmeticaproducten zijn niet vrijgesteld van het opstellen van een Vib. Lees meer over REACH op de website van de Rijksoverheid.

Verpakkingen

De Europese Richtlijn verpakking en verpakkingsafval is geïmplementeerd in het Nederlandse besluit beheer verpakking 2014. In dit besluit wordt de producent verantwoordelijk gemaakt voor de preventie, inzameling en recycling van het gebruikte verpakkingsmateriaal. Meer informatie vindt u op de website van het Afvalfonds.

De zogeheten Essentiële Eisen zijn onderdeel van Europese maatregelen om de verpakkingsketen te verduurzamen. In de Essentiële Eisen is omschreven hoe men verpakkingen al in de ontwerpfase kan verduurzamen. De volledige Essentiële Eisen zijn terug te vinden in de Europese richtlijn verpakkingen en verpakkingsafval.

Vervoer

Het ADR, Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route, zijn de internationale voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg (ADR). Het ADR is bindend in de gehele Europese Unie.  In Nederland is het ADR geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving in de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (WVGS) en de Regeling Vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG). De VLG bevat daarnaast enkele specifieke nationale regels, zoals de routering (het aanwijzen van wegen waarover gevaarlijke stoffen vervoerd mogen worden). Stoffen en mengsels worden volgens deze wetgeving ingedeeld in verschillende gevaarklassen en afhankelijk van de klasse zijn er maatregelen voor het transport over de weg opgesteld. Indien men cosmetica over land wil vervoeren, dan moeten deze verpakt en geëtiketteerd zijn conform deze regelgeving. De regelgeving biedt mogelijkheden om producten welke als gevaarlijk zijn ingedeeld, als zogenoemde gelimiteerde hoeveelheden te vervoeren. Door het verkleinen van de transportrisico’s worden de transporteisen versoepeld. Voor cosmetica-ingrediënten als grondstof of als bulk kan men rubriek 14 van het Veiligheidsinformatieblad (Vib) raadplegen om na te gaan of de stof of het mengsel is ingedeeld voor transport als gevaarlijk. 

Wij gebruiken cookies om uw gebruikerservaring te verbeteren.
Door dit aan te vinken, wordt er een cookie geplaatst om de popup te verbergen. Deze cookie bevat geen persoonlijke informatie

Ik accepteer het gebruik van cookies